“Ze had het me gegund. Dat weet jij ook, Arjen.”
Aan de eettafel van het ouderlijk huis hangt een gespannen stilte. De koffie is koud geworden, de koekjes liggen onaangeroerd op het schoteltje. Arjen schuift een vergeeld A4’tje naar het midden van de tafel. Zijn hand trilt een beetje. “Dit is de schuldbekentenis,” zegt hij. “Getekend door mama én jou. Veertigduizend euro. Voor die webshop.”
Monique fronst. “Dat papiertje? Dat was puur voor de vorm. Mama wilde me helpen, ze heeft het er nooit over gehad dat ik iets zou terugbetalen.”
Lisa, de oudste van de drie, kijkt zwijgend van de een naar de ander. Zij is niet uit op drama, maar wil wel dat het eerlijk gaat. “Maar waarom heeft ze het dan ‘lening’ genoemd?” vraagt ze na een korte stilte.
Monique haalt haar schouders op. “Weet ik veel. Ze wilde me vooruithelpen. Dat was makkelijker dan een ‘schenking zonder belasting’.
Arjen schuift zijn stoel naar achteren. “Veertigduizend euro is geen kleinigheid. En nu wil jij gewoon een derde van de erfenis én dat bedrag houden?”
“Het was géén lening,” zegt Monique zacht. “Dat weet je best.”
Lisa staat op, loopt naar het raam. Buiten bloeit de hortensia waar hun moeder zo van hield. Alles lijkt zoals vroeger, maar niets is meer hetzelfde. “Volgens mij telt een schuldbekentenis mee,” zegt ze na een korte stilte. “Bewijs jij maar dat het een schenking was.”
“En hoe bewijs ik de intentie van iemand die er niet meer is?” vraagt Monique bitter.
Niemand antwoordt. Het papier ligt tussen hen in als een breuklijn.
Nabeschouwing
Zaken als deze zijn pijnlijk, juist omdat ze zich afspelen tussen mensen die van elkaar houden – of hielden. In families worden leningen vaak informeel geregeld, uit vertrouwen, uit liefde. Maar zodra de schenker overlijdt, verandert de dynamiek. Wat eerder een gunst leek, wordt een claim. En wie dan gelijk heeft, hangt af van bewijs – niet van herinneringen.
Een schuldbekentenis, zelfs zonder aflossing, kan juridisch zwaar wegen. Tegelijkertijd telt ook de intentie van de overledene. Was het écht de bedoeling dat het bedrag ooit werd terugbetaald? En zo nee, had het dan niet op z’n minst moeten worden ingebracht in de erfenis?
De moraal?
Wat in leven makkelijk is gezegd – “we regelen het onderling” – kan na de dood verrassend hard uitpakken.
Toelichting voor wie wil weten hoe het zit
In deze casus draait alles om de vraag: was het geld een lening of een schenking? En wat gebeurt er dan bij de afwikkeling van de nalatenschap?
- Schuldbekentenis als bewijs van lening
Een ondertekende schuldbekentenis is een juridisch bewijsstuk. Tenzij er andere documenten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat het geld is geschonken, zal de rechter doorgaans oordelen dat er sprake is van een lening. In het geval van een onderhandse akte, zoals een schuldbekentenis, levert deze dwingend bewijs op als deze is voorzien van een goedschrift, waarbij de geldsom voluit in letters is vermeld en de akte door de schuldenaar is ondertekend. Dit betekent dat de rechter niet zomaar van de inhoud van de akte mag afwijken, tenzij de echtheid van de handtekening wordt betwist.
De bewijslast dat het hier om een schenking gaat, ligt in dit geval bij Monique en volgt uit art. 150 Rv. Dat is lastig als de gever is overleden en er niets formeel is vastgelegd. Mondelinge afspraken zijn niet uitgesloten in het recht, maar ze zijn wel veel moeilijker te bewijzen.
- Als het toch een schenking was
Dan is het van belang of er sprake is van een inbrengplicht of inkorting:
Inbrengplicht
Een schenking is niet verplicht om in te brengen in de nalatenschap. Tenzij de schenker dit expliciet heeft bepaald in de schenkingsakte of in zijn testament. Dit geldt voor schenkingen gedaan na 1 januari 2003. Voor schenkingen gedaan voor die datum geldt een omgekeerde regel: dan is er een verplichte inbreng, tenzij de schenker anders heeft bepaald.
De inbrengplicht bij een schenking op de erfenis houdt in dat een schenking die een erfgenaam heeft ontvangen, wordt verrekend met zijn of haar erfdeel bij de verdeling van de nalatenschap. Dit betekent dat de waarde van de schenking in mindering wordt gebracht op het deel van de erfenis dat de begiftigde erfgenaam anders zou hebben ontvangen. De inbrengplicht volgt uit artikel 4:229 BW.
In het testament van moeder staat niet vermeld dat de kinderen hun schenkingen moeten inbrengen, er is hier geen sprake van een inbrengplicht.
Inkorting
Wanneer een erflater schenkingen heeft gedaan die de legitieme portie van een onterfde erfgenaam (legitimaris) aantasten, kan die legitimaris de schenkingen “terugvorderen” (inkorten) tot het bedrag dat nodig is om zijn of haar legitieme portie te verkrijgen. Met andere woorden, als de nalatenschap niet voldoende is om de legitieme portie te betalen, kunnen de ontvangers van schenkingen worden verplicht om een deel van die schenkingen terug te geven aan de legitimaris. Het recht van inkorting volgt uit artikel 4:89 BW.
In deze kwestie was geen sprake van een beroep op de legitieme (= de helft van het erfdeel als er geen testament is).
Conclusie
Wie tijdens leven iets wil schenken of uitlenen aan een kind, doet er verstandig aan om dat schriftelijk en helder vast te leggen. Anders betalen de erfgenamen achteraf de prijs van onduidelijkheid.
Vond je het een interessante kwestie? Deel dan deze post! Zo verspreiden we samen kennis over deze onderwerpen. Mooi bijkomend voordeel: dan voorkomen we wellicht dat rechtbanken nog meer overbelast raken 😉